De dans ontsprongen
Dansen is, net als enkele andere bezigheden, zo oud als de wereld. Mensen hebben blijkbaar van nature aandrang om op deze wonderlijke wijze te bewegen. Tegennatuurlijkheid is mij niet vreemd en ik heb dan ook weinig affiniteit met deze vorm van expressie. Dat ik geen fan ben van de horlepiep of klompendans zullen de meeste mensen wel begrijpen. Maar als ik beken dat ik niet van stijldansen, breakdansen, ballroomdansen, streetdansen, discodansen en balletdansen hou, dan vrees ik toch voor mijn populariteit. Ik vind het heel knap dat twee of meer mensen precies tegelijkertijd hetzelfde pasje kunnen maken, maar om nou te zeggen dat het een lust voor mijn oog is, nee. Ook ben ik niet gecharmeerd van de gekwelde of juist überblije blikken van sommige (lees: vele) dansers.
Maar waar komt deze afkeer van dansen nu eigenlijk vandaan? Het antwoord is even simpel als sneu: zjaloezie, pure zjaloezie.
Al op jonge leeftijd kwam ik erachter dat mijn lichaam niet altijd doet wat mijn hoofd wenst. Het begrip ritme ken ik dan ook alleen van horen zeggen. Niet van voelen. Als ik dans schuren mijn X-benen tegen elkaar en maaien mijn armen ongecontroleerd door de ruimte. Het tragische is dat ik zelf nog wel het idee heb dat het er aardig uitziet maar getuigenverklaringen en nietsontziende (maar wel gewiste) filmopnames laten zien dat dit gevoel totaal misplaatst is.
Wie kent niet de oom die op feesten en partijen het kleine nichtje met een sierlijke buiging ten dans vraagt? Ik niet, mijn ooms keken wel beter uit dan met een harkerig bewegende stok te dansen.
De medezwangeren in mijn eerste zwangerschapscursus lachten hartelijk tijdens de oefening waarbij we met onze dikke buiken moesten dansen. Ze gingen ervan uit dat ik grappig probeerde te zijn.
Als ik vroeger wel eens dansende bewegingen maakte, dachten mijn kinderen dat ik de Sint- Vitusdans verbeeldde, een middeleeuwse ziekte waarbij de patiënt een ziekelijke aandrang heeft om te dansen. En schaamden zich natuurlijk de ogen uit hun kopjes.
Om op feestjes toch geen muurbloem te hoeven zijn, kreeg ik enige tijd terug van H. de gouden tip: hou het klein. Anders gezegd: laat die wild zwaaiende lichaamsdelen achterwege en beweeg zo weinig mogelijk. En ik kan met gepaste trots zeggen dat deze vorm van minimal dance mij als een handschoen blijkt te passen! Als in het vervolg iemand mij de ietwat onwaarschijnlijke vraag stelt: ‘So you think you can dance?’ zal ik volmondig antwoorden: ‘Yes, I can!’
Energieverspilling
Als een van de weinige mensen in Nederland ben ik nog nooit in een sportschool geweest. En dat terwijl er om de hoek een fors exemplaar voor mij klaarstaat. Wel zie ik met regelmaat mensen met gebogen hoofden en een gratis sporttas richting de sportschool gaan en na enige tijd met rode gebogen hoofden en een gratis sporttas weer terug sjokken. Buurtonderzoek leert dat ik ongeveer de enige ben die geen lid is van deze sportschool. Je zou haast denken dat ik dus in een topfitte wijk woon met allemaal strak belichaamde bewoners, op één na. Dat is gelukkig niet het geval. Als alle leden ook daadwerkelijk met enige regelmaat zouden sporten, zou er een heel huizenblok neergehaald moeten worden om ruimte te maken voor nieuwe zalen met apparaten.
De oorzaak van dit grote verschil tussen actieve en passieve leden is zonneklaar. Dankzij uitgekiende reclamecampagnes worden de bewoners er met regelmaat op gewezen dat het beslist noodzakelijk is om met lotgenoten te sporten in een afgesloten ruimte. Je spoort niet als je niet sport lees je tussen de regels door. Er wordt je een goddelijk lichaam in het vooruitzicht gesteld waarmee je alles kan doen wat je wilt. En als je nog twijfelt, word je over de streep getrokken met een kekke sporttas. Ik ben op het nippertje de dans ontsprongen maar vrijwel iedereen bezwijkt een keer voor het merkwaardige concept dat je een fortuin neertelt om te mogen rennen zonder vooruit te komen. Of om zware gewichten op te tillen en ze vervolgens op dezelfde plaats weer neer te zetten. Of om voor een spiegel naar je eigen springende lompe lichaam en bezwete rode hoofd te kijken.
Dat slechts 1% van de leden het lidmaatschap ook echt consumeert, lijkt me een sluitend bewijs dat – na een fanatiek begin – toch bijna iedereen tot de conclusie komt dat deze inspanningen nergens toe leiden. De beloning ontbreekt want dat goddelijke lichaam is alleen voorbehouden aan de medewerkers die van hun baas dagenlang in de sportschool moeten werken.
Gelukkig is er altijd een lichtpuntje. Laten we afspreken dat iedereen zijn lidmaatschap van de sportschool opzegt. Dat is stap 1. Het geld dat daarmee vrijkomt, kun je besteden aan een goed doel naar keuze. Er zijn in Nederland 2,5 miljoen mensen lid van een fitnesscentrum. Reken maar uit hoeveel geld er vrijkomt als zij hun contributie niet meer betalen. Om in de energiesfeer te blijven: je zou bijvoorbeeld ieder huis van zonnepanelen kunnen voorzien! Als je toch de broodnodige conditie op peil wil houden, kies dan een activiteit waarmee je aardig wat calorieën verbrandt. Zo wordt de energie die in de sportschool anders volledig zou verdampen tenminste nuttig aangewend.
Om een paar ideeën te geven:
- Stofzuigen
- Plinten bevestigen
- Keukenkastjes schoonmaken
- Binnenband plakken
- Trappenhuis schuren
- Trappenhuis gronden
- Trappenhuis aflakken (2 maal)
- Iets met de buitenboel doen
- Tuin poetsen
- Enz.
Mocht het onverhoopt zo zijn dat het bij u thuis allemaal prima op orde is, kunt u natuurlijk overwegen om uw diensten aan te bieden aan iemand bij wie het huishouden wat minder op orde is. Aan mij bijvoorbeeld.
Hanzzzz
Van nature ben ik geen rasechte dierenvriend. Het is gelukkig ook niet zo dat ik een hekel aan dieren heb, ik doe nog geen vlieg kwaad. Er bestaan mensen die dieren leuker vinden dan mensen. Zo’n mens ben ik niet. (Of er dieren zijn die mensen leuker vinden dan dieren vraag ik me af.) Maar bij de verkering zat een dier in het pakket: Hans. Eerst was er ook nog zijn zus Grietje maar zij heeft het sprookje voortijdig verlaten. Gelukkig ben ik ruimdenkend ingesteld, ook voor dieren is een plaats in mijn hart. Bovendien heeft Hans genoeg aimabele eigenschappen om hem te mogen. Maar wat mij vooral fascineert, is zijn daginvulling.
Als je er een taartdiagram van zou maken zijn er vier punten. Veruit de grootste punt bestaat uit slapen. Dat kan Hans jaloersmakend goed. Hij gaat ergens liggen en valt in slaap. De ene keer is dat een hazenslaapje, de andere keer een verkwikkend tukje en als Hans heel moe is, wordt het een reuzenslaap. Voor de duidelijkheid: we hebben het hier over zijn dagbesteding. ’s Nachts slaapt Hans natuurlijk.
De rode taartpunt is eigenlijk een minpunt van Hans: hij is extreem smerig. Althans, dat gevoel heeft hij zelf. Hij wringt hij zich in de raarste bochten om elk plekje van zijn lichaam te wassen. Daar heb ik eigenlijk nog wel bewondering voor maar deze bewondering legt het af tegen de oorverdovende smakgeluiden die Hans maakt. Bovendien begrijp ik niet waarom de poes het enige dier is dat het nodig vindt om zich te wassen. Ik heb het een cavia nog nooit zien doen. Men spreekt wel eens over varkentjes wassen maar dat gebeurt dan toch alleen spreekwoordelijk. Vissen wassen zich sowieso nooit.
De derde taartpunt is een stuk kleiner en bestaat uit drentelen. Hans loopt ogenschijnlijk doelloos door de kamer, rust af en toe even uit van die paar stapjes en drentelt dan weer verder. Hij springt eens op een stoel, gaat even zitten op de hoek van de tafel en stippestapt weer verder. H. (de verkering) vermoedt dat dit inspectieronden zijn. Als alles in orde is, kan hij weer gerust verder slapen.
De laatste punt vat ik maar samen onder de noemer basisbehoeften. Ook Hans moet eten en het na vertering vervolgens weer uitpoepen of plassen. Dat kost ook tijd. Daarna valt hij over het algemeen weer tevreden in slaap.
Drosteblogje
De laatste dag van het jaar is prima geschikt om terug te blikken. En hoe kan dat beter dan aan de hand van het beroemde Drosteblikje: op de cover van het blikje staat een vliegende non die zonder zichtbare inspanning een dienblad tilt met daarop een vliegende non die zonder zichtbare inspanning een dienblad tilt met daarop een vliegende non die zonder zichtbare inspanning een dienblad tilt en mocht u het nu nog niet begrijpen dan zegt deze afbeelding meer dan al deze woorden:
Precies een week geleden overkwam mij een soortgelijk effect: voor mijn verjaar werd ik verrast door een koekje van eigen deeg. Meer specifiek: een prachtig gebonden exemplaar van mijn eigen blogs. Zorgvuldig samengesteld en vakkundig opgemaakt door lieve H. En mocht u geen idee hebben waar ik het over heb, dit is een afbeelding van de cover:
Aangezien het de eerste druk is met een oplage van 1, kan ik nu overal opscheppen dat de eerste druk al binnen 1 dag is uitverkocht! De oude heer Droste heeft eenmalig toestemming gegeven voor deze zelf-felicitatie.
Gemak dient de mens
De stelling van vandaag luidt: de mens is van nature lui. Als ik heel eerlijk ben is er niets fijners dan nietsnutten: lekker eten en drinken in een warm huis en een beetje liggen op de bank. De Romeinen hadden dat haarfijn door en lagen in hun nachtjaponnen aan tafel te kletsen met hun vrienden terwijl ze af en toe een druif aten of een druif dronken.
Ergens onderweg in de tijd is er iets faliekant misgegaan. Een succesvol reclamebureau heeft met een uitgekiende campagne de hele wereld veranderd. ‘Ledigheid is des duivels oorkussen’ was de eerste slogan die vanaf de kansel verkondigd werd om mensen aan het werk te zetten. Daarna werd een direct marketingtool ingezet. Stadomroepers riepen dagelijks: In het zweet des aanschijns zult gij uw brood verdienen. Ook werden promotionele acties ingezet: mensen die hier gehoor aan gaven, kregen in ruil voor hun werk een zakje munten. En zo zijn we heden ten dage beland in een wereld waar luiheid een taboe is geworden. Gelukkig is er dit blog om het tij te keren.
Want met trots presenteer ik hier een stapel tips waar je u tegen zegt. Tips om het leven te leven zoals het bedoeld is: met zo weinig mogelijk inspanning!
Om te beginnen een paar simpele tips voor de beginnende luiaard:
Er is vanaf nu geen enkele reden meer om naar een druk winkelcentrum te gaan, achter andere mensen aan te sjokken, in rijen te staan en met zware tassen naar huis te sjouwen. Maak gebruik van De Albert Heijn bezorgservice en internetwinkels. Zelfs loodzware driezitsbanken kun je via Neckerman of Wehkamp thuis laten bezorgen.
Zorg dat – als je zo nodig toch wilt werken – je vanuit huis kan werken. Gelukkig heb je de tijd mee; het Nieuwe Werken is een prima alibi om je zo min mogelijk te verplaatsen.
De gevorderde luiaard kan kiezen uit talloze mogelijkheden om zijn hobby met zo min mogelijk inspanning uit te oefenen. Ik hoorde al van een boekenclub waar slechts uittreksels worden gelezen en er is inmiddels ook een kookclub waar men eerst een aflevering van Masterchef kijkt en vervolgens een traiteur laat komen. Zelf heb ik een wandelclub opgericht waarbij we diverse routekaarten bestuderen. We zijn nu bezig het Pieterpad te volgen.
Naar Parijs teveel gedoe? Kies op Booking.com een hotelkamer uit (op beschikbaarheid hoef je niet eens te letten!). Aan recensies heb je meer dan genoeg om je voor te stellen hoe gehorig de kamer is of dat de douche wel een heel zacht straaltje heeft en hoe lang je wandeling naar het centrum duurt. Het onvriendelijke personeel wordt je ook nog eens bespaard! De kunstwerken in het Louvre zijn prima te bezichtigen op: http://www.louvre.fr/ Ook andere toeristische attracties zijn met een druk op de knop te zien.
Natuurlijk is het niet de bedoeling dat men hierin doorslaat: het gemak van een pornofilm kan de voortplanting van de mensheid ernstig in gevaar brengen.
Tot slot veel dank aan H. die mij een hoop werk uit handen heeft genomen door mee te denken over dit blog. Practice what you preach!
Gelijke monniken, gelijke kapsels
Ik heb heel speciaal haar. Van de ene op de andere dag verliest het haar zijn model en wordt de eivorm van mijn hoofd extra benadrukt door de sliertjes die er plat omheen hangen. Natuurlijk wil ik er te allen tijde tiptop uitzien, maar op stel en sprong naar een kapper, dat lukt me niet. Dus loop ik gemiddeld nog een paar weken met ultraplat haar voor de kapper het weer fikst. Dan kan ik nog steeds niet zonder hulpmiddelen de deur uit: elke dag smeer ik blauwe pasta in mijn haar. En zo modder ik vast nog jaren door. Dat u het weet. Ik ben namelijk geen durfal qua haar. In mijn leven heb ik voldoende traumatische kapper-ervaringen opgedaan om nu erg terughoudend te zijn met experimenten.
Zo heb ik lang geleden in een avontuurlijke bui wel eens gedacht dat een hoofd met krullen een goed idee was. Tot ik met een ijzeren grimlach het resultaat in de kappersspiegel zag. Of het mijn keurige opvoeding was of een gebrek aan lef laat ik in het midden, maar ik perste er een beleefd “Ja, leuk” uit. Om vervolgens zo snel mogelijk naar huis te fietsen in de hoop met water en zeep nog iets te redden. Maar een permanent is weliswaar niet voor altijd een permanent, maar wel voor lang. De enige oplossing om niet als poedel herkend te worden, was de krullenzee te verstoppen onder een doekje. Zo werd ik in die tijd ‘the only moslima in the village’.
Gelukkig was ik was niet de enige die met regelmaat in de verkooppraatjes van de kapper tuinde. Een niet nader te noemen familielid wilde ook wel eens wat anders en besloot aan de kapper het haar van Adèle Bloemendaal te vragen. Het was nog in de tijd dat de CFK spuitende bussen van Elnett het monopolie hadden en er verder geen haarproduct te krijgen was. Dat – in combinatie met de genen die verantwoordelijk zijn voor plat haar – zorgde dat zij nog het meeste leek op mevrouw Grim van de plaatselijke slijterij. En geloof mij, mevrouw Grim leek bijzonder weinig op Adèle Bloemendaal. Haar groeit gemiddeld 1 cm per maand. De slimme lezer kan uitrekenen hoe lang wij pret om haar kapsel hebben gehad.
Deze twee praktijkvoorbeelden vormen een geheel sluitende verklaring waarom zoveel mensen jarenlang met hetzelfde kapsel rondlopen. Als je eenmaal een model hebt gevonden dat voldoet, ben je wel gek om daarmee te gaan experimenteren. Ik ben daarin niet de enige. Kijk maar eens naar deze mooie verzameling gelijke kapsels:
- Beatrix, de ongekroonde koningin van de rotsvaste kapsels
- Julie Andrews
- Liesbeth List, of draagt zij een pruik?
- Ton Elias & Ivo Niehe (maar eigenlijk doen mannen niet mee)
- Mireille Matthieu en Nana Moskouri
- Wieteke van Dort
- Mies Bouwman
Ik hou me van harte aanbevolen voor suggesties. Zo kan deze haarverzameling uitgroeien tot een prachtige lijst. Een lijst die wettelijk voorgeschreven bij elke kapper zou moeten hangen om de klanten te behoeden voor tot mislukken gedoemde experimenten.
De Jokeractie van Albert Heijn is gelukkig al weer even achter de rug, maar de marketingmedewerkers van Bijenkorf en V&D gunnen me geen moment rust. De laatste dagen heb ik het enorm druk met het Prijzencircus en de Dolle Dwaze Dagen. Folders lezen en keuzes maken: zal ik het fleurige dekbedovertrek kopen, de hapjespan met antiaanbaklaag of toch die diverse topjassen tegen stuntprijzen? Dat kan ik allemaal nog nét aan maar nu komt ook de gemeente Leiden nog met een actie: de kermis. Omdat honderden jaren geleden Leiden werd ontzet op 3 oktober, zijn er talloze kermisexploitanten uitgenodigd om de bevolking te trakteren op peperdure attracties. Mij is verteld dat er mensen zijn die het hele jaar sparen om vervolgens in een paar dagen een klein fortuin te verspelen, te verdrinken en te vereten. Een ritje in een rondzwaaiend ding, opgesloten in beugels, kost met gemak 10 euro, wat omgerekend een uurprijs van 600 euro betekent. Gelukkig hoef je geen uur in een draaiend apparaat te zitten, na die ene minuut ben je al misselijk genoeg. Eigenlijk vind ik niets leuk aan de kermis.
Behalve dan dit filmpje waarin Arjan Ederveen en Tosca Niterink op briljante wijze deze vreugdeloze geldsmijterij verbeelden:
Echte vrouwen
Het menstype vrouw wordt gekenmerkt door een aantal objectieve criteria. Daaraan voldoe ik. Er bestaan ook allerlei andere, meer subjectieve, kenmerken waaraan je een typische vrouw kunt herkennen. Zo hebben veel vrouwen een man of vriend tot hun beschikking. Ze zijn in staat om hun huis prima op orde te houden en met smaakvolle meubels en woonaccessoires het ook nog eens gezellig in te richten. Ook is het voor de meeste vrouwen geen enkel probleem om de juiste kleren bij de juiste gelegenheid aan te trekken. Zonder dat er nog een knoop openstaat of een kraag naar binnen gevouwen is. Echte vrouwen hebben een potje dagcrème en een potje nachtcrème en weten deze op de juiste momenten op de juiste plekken te smeren. Dat is de crème de la crème van de vrouwen. Daar hoor ik niet bij. Maar om nou te zeggen dat ik eronder gebukt ga, eigenlijk niet.
Ik ben heel gelukkig met mijn vriendin, mijn rommelige huis en zelfs met mijn a-hippe kleren. Maar die crème is een ander verhaal. Sinds jaar en dag veer ik op als Nivea een nieuw product lanceert om mijn huid stralender, elastieker, hydraterender of rimpelvrijer te maken.
Het begon ooit met het kleine metalen doosje zalf uit mijn jeugd. Waar je een prima hinkeldoosje van kon maken als het leeg was (ja, beste mensen, ik stam uit de tijd van het hoepelen en de bijbehorende hoepelrok). Toen heeft de geur van Nivea zich voorgoed in mijn geurgeheugen genesteld. Inmiddels ruiken de meeste producten van Nivea helemaal niet meer naar dat lekkere oude doosje maar ik schijn dat niet te kunnen onthouden. En dus schaf ik telkens als het laboratorium van Nivea weer iets nieuws heeft uitgevonden een tube, doos of flacon aan. Als de Niveamensen zeggen dat ik opknap van het James Bond-achtige ingrediënt Q10, dan geloof ik ze op hun blauwe doosje. En altijd valt het iets tegen. Bovendien vind ik het lastig dat hele smeren in te passen in mijn dagelijks bestaan. Die zalf plakt enorm dus moet ik een kwartier inwerktijd overbruggen voor ik mijn a-hippe kleren aan kan trekken. Inmiddels heb dus ik een verzameling Niveaproducten waar een drogisterij jaloers op zou zijn. Mijn huis is er in elk geval niet minder rommelig van geworden.